Vetten
Vetten noemt men meestal naar het doel waarvoor ze gebruikt worden. Bijvoorbeeld frituurvet. Meestal zijn deze vetten mengsels van verschillende vetsoorten. Op deze manier probeert men een vet te krijgen met de beste eigenschappen voor een bepaald doel. Hoewel vet niet zo snel ranzig zal worden als olie, moet men het ook op een koele, donkere plaats bewaren.
We bespreken hier kort de meest voorkomende vetsoorten.
Vloeibare vetten
Vloeibare vetten zijn vetten die een laag smeltpunt hebben.
Bij kamertemperatuur zijn ze niet volledig vast maar 'stroperig'.
Vloeibare vetten zijn vaak verpakt in bussen, jerrycans en emmers.
Ze zijn schenkbaar.
De smaak en de bakeigenschappen lijken op die van vetten.
De vloeibaarheid lijkt meer op die van olie. Door de stroperigheid zijn de vloeibare vetten eenvoudig in kleinere porties te verdelen.
Vet om te bakken
Dit is een samengestelde vetsoort die voor 100% uit vet bestaat. Vaak is het een mengsel van verschillende plantaardige vetten. Dit vet is geschikt voor het bakken en braden van vlees. Soms gebruikt men ook dierlijke en plantaardige vetten door elkaar. Bak en braadvetten kun je meestal niet tot hoge temperaturen verhitten. Ze zullen snel verbranden.
Frituurvet
Dit kan een mengsel zijn van (on)geharde dierlijke en/of plantaardige vetten of oliën.
De kwaliteit van frituurvet moet heel hoog zijn, omdat frituurvet langdurig tot 180°C wordt verhit. Slecht frituurvet gaat bijvoorbeeld erg stinken. Zuiver frituurvet mag niet walmen, niet spatten, niet ruiken en niet schuimen!
|